Een pensionado-ochtend

Niks meer moeten, wat een heerlijk vooruitzicht! Een walhalla voor de nu nog werkende mens. Alle vrijheid, hele dagen tot je beschikking, doen wat je zelf wil, schaapjes op het droge, kinderen op hun plek en fietsen maar. Door Drenthe. Alleen jammer van al die wielrenners op je pad…

Ach ja, het kan soms vies tegenvallen, dat Pensionado-dom.
Dom ook vooral, want als je niet uitkijkt wordt je er letterlijk dom van. Waarom? Omdat je nauwelijks meer impulsen krijgt van buitenaf. En ze komen al helemáál niet vanzelf naar je toe. Je moet alles zelf doen, iedere nieuwe prikkel zelf verzinnen, maar ook nog eens in gang zetten én uitvoeren.
Nou is daar niks mis mee, zeker niet als je een beetje creatief van aanleg bent. Maar álles steeds opnieuw zelf doen? Dag in dag uit? Dat vraagt óf om een onmogelijke  zelfdiscipline óf om een tevreden mens. Tevreden met de fiets-, lees-, bridge-, service-, reis- en alle andere gezelligheidsclubjes, die zo uitermate geschikt zijn om de tijd stuk te slaan in het glorieuze pensionado-tijdperk.
Nou, ik dus niet!
En daarom wisselen mijn ochtenden zich af met lummelgedrag, zelfbeklaggevoelens, driftige creatieve pogingen om ergens een passie te hervinden en gezellige fiets en wandeltochten, al of niet met mijn partner.
Vandaar dit schrijven: een ode aan de gelukkige zeepbel, die ‘met pensioen gaan’ heet. Waarin de morgen, de middag en de avond geheel vrijwillig en vrijblijvend ingevuld mogen worden met niets doen, luieren en druiven eten. Een bestaan zonder enige stok achter de deur. Een wereld zonder deadline, humeurige baas of irritante collega, kortom een aards paradijs waar je in de verte al het lichte getingel van de engelen kunt horen.
Hallelujah!